KORT VERHAAL (KERST)

December 2016 verscheen in het blad Alef (NBG) een kort en spannend kerstverhaal van Bram.
Met toestemming van Alef is de tekst via Brams website beschikbaar.

Doron is stalknecht in het paleis van koning Herodes.
Op een dag ontdekt hij vreemde kamelen in de stallen.
Welke mysterieuze gasten zijn bij de koning op bezoek.

Doron besluit stilletjes op onderzoek uit te gaan.

Een spannende vertelling bij Mattëus 2 vers 1 – 10


GRIJP HEM!

 Als Doron de stallen van het paleis binnenstapt, is het pikkedonker.
Hij ziet niks. Maar hij hoort vreemde geluiden.
En het ruikt anders dan anders. Doron houdt zijn adem in.

De bezem. Overdag veegt Doron er hooi en poep mee.
Maar nu is het zijn wapen. Tegen wat eigenlijk?
De paarden van de koning snuiven. Nog een stap.
Dan ziet Doron ze. Kamelen! Ze kauwen hooi en kijken hem verveeld aan.
Hun zadeltassen hangen zwaar. Doron steekt zijn hand erin. Goud!
Een kruikje met parfum! Doron fluit tussen zijn tanden.
Als deze dure cadeaus niet voor de koning zijn, voor wie dan wel?

Doron glipt langs de tuinen en door de zuilengang van het paleis.
Dichter bij de koning mag hij niet komen.
Dat wil hij ook niet, want straf van Herodes overleef je niet.

Achter een beeld blijft Doron staan.
Hij hoort stemmen in de kleine zaal. Een ervan kent hij.
‘En wanneer hebben jullie die ster voor het eerst gezien?’ vraagt Herodes.
Zijn stem klinkt vriendelijk en belangstellend.

Wat doet de koning hier? Waarom begroet hij zijn gasten niet in de ontvangstzaal?
Doron durft zich niet te bewegen. Waar Herodes is, daar zijn ook zijn lijfwachten.
Het antwoord van de gasten is niet te verstaan. Maar de stem van Herodes wel.
‘Zoek uit waar het kind is. Als jullie hem vinden, kom het me dan vertellen.
Ik wil die nieuwe koning ook graag eren.’

Er klinkt geschuifel, er kraakt een deur. Doron verschuilt zich achter een pilaar .
Er lopen mannen  langs. Ze dragen prachtig versierde jassen, zoals alleen rijke mensen die hebben.
Hoe oud zal die nieuwe koning zijn? Net zo oud als hijzelf?
Wat zou hij toch graag met de mannen mee willen. Die nieuwe koning moet hij zien!

Herodes snauwt naar zijn lijfwacht. ‘Hoorde je dat?
Ze vroegen waar de nieuwe koning van de Joden is.
IK BEN DE KONING VAN DE JODEN!
Waarschuw mij onmiddellijk als ze terugkomen.’
Herodes’ stem is opeens kil en bijna niet te verstaan.
‘Die baby, ik vermoord hem!’

Het is alsof een ijskoude hand Doron bij zijn nek grijpt.
De nieuwe koning is een baby! En Herodes wil hem vermoorden.
Dat mag niet gebeuren! Doron moet het de mannen vertellen !

Maar het duurt lang voordat Herodes weg is. Te lang.
Als Doron eindelijk hijgend de stallen bereikt, zijn de kamelen verdwenen.
NEE! Hij had de mannen moeten waarschuwen!
Doron staart door het gat in de stalmuur.
De hemel boven Jeruzalem is zwart. Diepzwart. Met één opvallend heldere ster.

De volgende nachten slaapt Doron slecht.
Steeds ziet hij het voor zich: Herodes met in zijn machtige handen de kleine babykoning.

Die ochtend glipt Doron extra vroeg naar buiten.
Ook nu staan Herodes’ lijfwachten op de uitkijk.
Als Doron naar het oosten staart, ziet hij ze opeens in de verte.
Op hun kamelen reizen de mannen bij de stad vandaan. Weg van Herodes’ paleis.
Doron wil wel springen en zwaaien van blijdschap .
Plots draait een lijfwacht zich om. Doron slikt.
Onopvallend sjokt hij terug naar de stallen.
Ze kunnen het gejuich in zijn hoofd toch niet horen?
De baby leeft! Hij wordt de nieuwe koning!
Wat een geluk dat de wijze mannen niet teruggekomen zijn.

Maar…  hoe konden ze weten wat Herodes van plan was?
Wie heeft hen eigenlijk gewaarschuwd?